De lintbebouwing van het dorp strekt zich uit langs een wijde buitenbocht van de Boarn. Al in de middeleeuwen liep de belangrijkste vaarroute van Friesland via Jirnsum. Langs beide rivieroevers zijn in de periode 1000-1100 dijken opgeworpen. Deze dijken dienden tevens als pad en rijweg voor voetgangers, ruiters en vee. Het is niet toevallig dat het Friese woord dyk zowel dijk als weg betekent. In de periode vóór de 80-jarige oorlog gebruikte het beetje verkeer ter land de Leppedyk, de oostelijke oeverdijk.

De naam Irnsum (ook wel Eernsum) eindigt op -um, wat betekent dat het dorp al minstens 1200 jaar oud is. Toen lag de dorpskern op een terp, een paar honderd meter westelijk van de rivier. Daar stond de Mauritiuskerk. Een voetpad verbond dit oorspronkelijke dorpscentrum met de aanlegplaats aan de Boarn.

De eerste huizen langs de rivieroever werden vermoedelijk eind 16e eeuw gebouwd. De voorgevels waren gericht naar de Himdyk (nu Rijksweg), die toen al als rijweg in gebruik was. In de oudste huizen en stegen is het hoogteverschil van de dijkglooiing nog zichtbaar. De bewoners hadden een overtuin aan de rivier. Die gebruikten ze als bleek en aanlegplek.

Later zijn al deze kaveltjes volgebouwd met huizen. Alleen de aanlegkade (de Opslach) bleef vrij. Rondom de Wide Steech lag het centrum van de lintbebouwing langs de rivier. Ooit heeft er zelfs een waag gestaan, voor het wegen van de boter.

Na de afbraak van herberg Het Wapen van Rauwerderhem (zie advertentie LC van 13-12-1957) vielen steeds meer huizen en winkels aan slopershanden ten prooi. Zo werd de Wijde Steeg steeds wijder en ontstond een winderig parkeerterrein:

Wiid sûnder wjergea. Mids raffelige restanten fan in âlde bebouwing. Leech en ferlitten.
As in iepen wûne. In ûnfoldiene Zadkine, wachtsjend op bettere tiden.
As brûzjend doarpssintrum, mei linebeammen en moaie gevels, om in smûke haven?

Route Midden: vertelpunt 2