Nijdam pleats bij Flansum

Woonboerderij ontstaan uit Rauwerd SC-27

Connecties met Hansma State

Deze boerderij met 40 pdm land was in 1640 van de familie Hansma, die ook het nabije Hansma State (RSC-31) bezat. Op deze plek stond een kop-hals-romp, waarvan alleen de kop is overgebleven. De houten blokschuur moet van recentere datum zijn.

Eigenaren vóór 1640

Vermoedelijk is deze boerderij (deels) ontstaan uit het landerijencomplex van minimaal 125 pdm dat het klooster te Nes hier in de middeleeuwen bezat.

Eigenaren en gebruikers

De boerderij was in 1640 en lange tijd daarna van de Hansma’s en hun nazaten. Via huwelijken en vererving ging het eigendom over naar de familie Nijdam. Na 1728 is perceel 545, groot 5 pdm, eigendom van de nieuwe eigenaren van de Hansma state.

Pytter Douwes, de huurboer van 1698, zal dezelfde zijn die in 1706 genoemd werd als gebruiker van de Hansma State. De erven van Claas Gatses (getrouwd met Trijntje Keimpes Hansma), de kinderen van Oege Keimpes, Claas Botes (getrouwd met Pierke Keimpes) en Rintje Beintes weduwe waren de eigenaren in 1758.

De periode Nijdam

De boer/ gebruiker in 1758 was Sybren Clases Nijdam, een zoon van genoemde Claas Botes. Een kleinzoon van Sybren Clases zou de laatste boer worden. Dat was Ruurd Klazes Nijdam, die in 1824 trouwde met Tetje Gerbens Sienema. Van hun 10 kinderen werden er maar liefst 9 volwassen.

Ruurd Nijdam stierf in 1874 en kort daarna was er boelgoed bij zijn sterfhuis. De levende have bestond uit ‘zestien melke en kalve koeijen, vier hokkelingen, een stier, een zwart merriepaard, tien kalvers, zeven schapen met en zonder lammeren, alles volkomen gezond’. Met die toevoeging werd met name bedoeld dat de koeien vrij waren van de besmettelijk longziekte.

Ook machines, voertuigen en inboedel werden geveild: ‘een kapwagen, kapchais (sjees), 3 beslagen hooiwagens, een kaasketel, karne met koperen hoep en toebehooren, kaaspers met steen, kaasvaten en tobben, etc. Een partij gerookt spek en rookvleesch, meubelen en huisgeraden’.

De kinderen van Ruurd Klazes Nijdam behielden elk een stuk land, dat ze verhuurden. Eén van deze erfgenamen, Jacob Ruurds Nijdam (1847-1997), werd een bekend architect, die o.a. de NH-kerk te Irnsum en later de bijbehorende pastorie ontwierp. Zijn kleindochter kreeg uiteindelijk het stuk weiland van Jacob in eigendom. Ze wilde dit graag in de familie houden, maar de ruilverkaveling (ca 1970) maakte een einde aan de pret.

Met Ruurd Nijdam kwam er in feite een einde aan het gebruik als boerderij, hoewel het op kleine schaal nog even doorging. Het boerenhuis op een erf van 1,5 pdm werd verhuurd aan Lieuwe Kampstra. Dat moet hij later hebben gekocht, want in 1897 kwam uit de hand te koop: ‘Een koemelkerij met stalling voor acht koeien en een hooiberg met groot erf. Te bevragen bij L. Kampstra, Flansum’. Datzelfde jaar hield hij boelgoed.

De volgende bewoner werd Ysbrand Foppema. In 1982 schreef Yge Foppema over zijn jeugdherinneringen in de Stim fan Raerderhim: ‘Omke hie in hûs mei in hiem en in bûthús mei twa kij en in hokkeling en wie dus boer’. De oomzegger kwam (omstreeks 1910) met de trein en reed vanaf station Grouw-Irnsum met de wagen van Beetstra mee, tot vlak voor Rauwerd. Hij had ook na Irnsum al kunnen uitstappen, maar wilde liever over het lange binnenpad door de weilanden lopen. Hij kende de weg, want hij had hier al eerder gelogeerd.

Na Ysbrand Foppema woonde zoon Jacob Foppema hier. Na hem volgden Rinne Visser en de familie Hooyenga tot 1957. Vanaf 1961 was het gebouw in gebruik als vakantiehuis van de familie Herzberg en sinds 1981 woont hun zoon hier permanent. Toen hij zijn intrek nam, was er geen stroom en geen aansluiting op de waterleiding. In de loop der jaren is hierin voorzien en het oude huis werd opgeknapt.

Situatie 2021: restant van boerderij als woonhuis, Learewei 18b.

Bronnen: Stemkohier 1640, Boek ‘Flânsum’ door Sjoke Brunia-de Wolff, wwww.hisgis.nl