Hansma State te Flansum

Afgebroken boerderij te Flansum – Rauwerd SC-31

Grootte en ligging

In landoppervlak gemeten was dit de grootste boerderij van Flansum. Hij stond op de oostzijde van de terp en is afgebroken in 1818. In datzelfde jaar werd ca. 250 m zuidelijker de vervangende boerderij (RVH-31) gebouwd, met daarbij dezelfde landerijen. Opmerkelijk is dat het oorspronkelijke kavel van 100 pdm tot aan de ruilverkaveling van de jaren 1970 vrijwel onveranderd is gebleven.

Eigenaren vóór 1640

De boerderij had al in 1640 de naam Hansma State, genoemd naar de eigenaren. Deze familie van eigenerfde boeren heeft oude banden met Flansum en sommige leden gebruikten de naam Ennema. In 1640 was Jancke Keimpes zowel eigenaar als gebruiker van de boerderij. Jancke Keimpes heette eigenlijk Jancke Oegesdochter Hansma. Haar vader Oege Pyters was al boer op Hansma state. Hij kwam uit de familie van Oga Folperts, in 1511 onder Rauwerd genoemd in het Register van den Aanbreng. Jancke trouwde met Keimpe Sipkes Ennema en na zijn overlijden (omstreeks 1627) werd ze Jancke Keimpes genoemd. Zij is zelf overleden te Flansum in 1657. In een andere bron, de Registers van de Personele Ympositie uit 1578, komt de naam “Hanckema guedt” voor. Waarschijnlijk betreft dit dezelfde boerderij.

Eigenaren na 1640

De boerderij was eigenlijk altijd in handen van niet-adellijke welgestelde families. De Hansma’s hebben ook een boerderij aan de Learewei (RSC-27) in bezit gehad.

In 1704 vond er een onderlinge verdeling plaats binnen de familie, die in een akte van verkoop uit 1706 (RA RAUP4 109) werd uitgewerkt:

– Frans Jetses Roorda te Franeker verkoopt namens de kleinkinderen Jan, Jetse, Rinske en Pyttie Jacobs Roorda 32 pdm 8 eins.
– Gatse, Enne en Keimpe Ennes te Bozum verkopen namens de kinderen van hun zuster Trijntie Ennes 11 pdm 7 eins.
– Keimpe Martens Hollander en Ybbertien Martens Hollander verkopen 11 pdm 7 eins.
– Keimpe Oeges Ennema te Rauwerd verkoopt 25 pdm.
– Tjeerdtie Oeges Ennema, getrouwd met Sibrandus Meppel, oud burgemeester van Sneek, verkoopt 20 pdm.
(Een eins is een oude oppervlaktemaat: 12 eins = 1 pdm)

De bovengenoemde erfgenamen van Keimpe Sipkes Ennema en Jantie Oeges Hansma (beiden overleden op ‘Flansumerbuyren’), verkochten aan Siouckien Jenties, weduwe van Haring Baukes, te Sneek het volgende: ‘de zathe lants met huysinge, schuyre, hovinge, bomen ende plantagie sampt watermolen, Hansma zathe opde gebuyrte Flansum onder Rauwerd. Groot 101 pdm, belast met zeventien floreen, in gebruik bij Pytter Douwes, die de huizing met toebehoren op taxatie had ontvangen, inclusief zes graven op het kerkhof naast het pad, voor vierenzeventig goudgulden per pdm’.

In de registers van 1728 en 1738 staat het eigendom op naam van dochter Syke Harings. In 1748 heeft deze tante Sijke vererfd aan Haring Idserts Lijnslager, een zoon van zuster Pytie Harings (getrouwd met Idsert Hylkes) en twee nakomelingen van Acke Harings, een andere zuster. Deze laatste was getrouwd met Willem Olivier, en hun dochter Grietie was weduwe van Gerben Eekma.

Eigenaren-familie Roos van Bienema

Tot 1796 bleven de families Lijnslager en Eekma eigenaren, daarna volgde verkoop (RA RAU P6) door Petrus Eekma, advocaat te Heerenveen, namens zichzelf en als erfgenaam van zijn vrouw P.M. Lijnslager. Kopers van ¾ deel van de zathe en landen, voor 16.138 carolus gulden, werden Dirk Roos en Taco Mesdag. Catharina Eekma bezit dan nog het andere kwart. De zathe is op dat moment in gebruik bij Jan en Meinte Ruurds, die het onderhoud van de huizing, schuur, karnmolen en watermolen voor hun rekening moeten nemen. Ze waren echter geen eigenaar van de huizing, die werd getaxeerd is op 2810 carolus gulden en 13 stuivers. In die tijd werd een huurboer meestal eigenaar van het gebouw. Hij kocht dat bij aanvang van de huurperiode en verkocht hem daarna (tegen taxatiewaarde) door aan de nieuwe huurboer. Opmerkelijk is dat de boer in dit geval wel de kosten van het onderhoud moest betalen.

Vanaf 1796 was de boerderij in het bezit van Dirk de Roos en vervolgens de familie Roos van Bienema. Zij hadden veel geld verdiend in de veenderij en kochten meer boerderijen in de omgeving.

De afbraak van Hansma Sate

In 1818 besloten ze tot verplaatsing van de boerderij op de terp naar een nieuwe locatie; ca. 250 m richting zuid, op eigen grond. In de Leeuwarder Courant staat de aankondiging: ‘bestedinge by beslotene briefjes van het afbreken eener oude en het opbouwen eener nieuwe huizinge, schure en buithuis op Flansumerburen onder Rauwerd met de leverantie der nodige materialen, alles volgens bestek, teekening en conditiën te vinden bij den Huisman Harmen Johannes aldaar, en bij Deurwaarder Nijsloot op de Oranje Eewal, letter I, no. 29, te Leeuwarden, bij welke de briefjes voor den 1 Februarij 1818 franco moeten worden ingeleverd’.

Naar de motieven voor de verplaatsing van de boerderij kunnen we alleen maar gissen. Mogelijk was de oude boerderij te klein en/ of aan vervanging toe. Er was genoeg land bij om veel vee te kunnen houden en uit de specie-cohieren blijkt dat de oude Hansma state voor maar 1½ werd aangeslagen voor de belasting op schoorstenen, terwijl 2 meer gebruikelijk was. Het streven naar een beter waterbeheer met de windmolens, kan ook een rol hebben gespeeld. Vermoedelijk was er sprake van een combinatie van factoren, plus een eigenaar met ruime financiële middelen. Ruimte maken voor een terpafgraving ligt minder voor de hand, want dat fenomeen kwam pas halverwege de 19e eeuw in opkomst.

Situatie 2021: Geen gebouw, deze plek is weiland (perceel B 597).

Bronnen: Stemkohier 1640, Boek ‘Flânsum’ door Sjoke Brunia-de Wolff (met gegevens van Ype Brouwers), www.hisgis.nl