Afgebroken pleats op de terp

Afgebroken pleats te Flansum – Rauwerd SC-33

Ligging en grootte

Midden op de terp van Flânsum stond tot 1834 een boerderij, zoals te zien op de kadastrale kaart van 1832. Vanouds hoorde hier 66 pdm land bij. In 1828 werd deze boerderij verkocht, de landerijen kregen verschillende nieuwe eigenaren en daarna werd de huizinge afgebroken.

Eigenaren vóór 1640

Bij deze boerderij behoorde o.a. een stukje land met de naam “nije ferwal op Flansemelandt”. Dit werd al in 1542 genoemd in de Benificiaalboeken van Friesland, waarin de kerken hun landbezit en bijbehorende rentes moesten aangeven.

Eigenaren en gebruikers na 1640

De gebruiker in1640 was Pyter Oeges. Hij kwam uit de Oege Folperts familie en was waarschijnlijk niet getrouwd want de kinderen van zijn zuster Tietie Oeges erfden land van hem. Die weilanden moet hij dus tevoren hebben aangekocht. Pyter en Eesge Hendrix waren kleinkinderen van Tietie Oeges en behoorden ook tot deze familie. Net als Grietie Jenties, die 38 pdm land bezat en in de stemkohieren van 1698 naar haar echtgenoot Jentie Romkes genoemd werd. Een compleet beeld van het oorspronkelijke familiebezit ontbreekt nog.

Als gebruiker werd in 1698 het weeskind van Bocke Payes (Bokke Feites) genoemd. Dit is wel bijzonder omdat Trijntje Bockes nog maar 8 jaar was. Moeder Antje Willems (behorend tot de Nijdam clan) was kennelijk al overleden. Antje’s broer, Douwe Willems (Nijdam), was in 1708 boer en na zijn overlijden werd zijn weduwe in 1738 vermeld als gebruiker.

Rechtszaak over de Nije Ferwal

In het archief van Tresoar bevindt zich een dossier over een geschil m.b.t. het gebruik van een perceel land dat bij de boerderij werd gebruikt. Het betreft een stuk pastorie miedland, gelegen op Flansum, groot 8 pdm. Douwe Willems had het gebruik van dit land overgekregen van zijn zuster Antie Willems. Het gebruik was in 1720 toegewezen aan Hette Hylkes van Irnsum. Volgens hem hoorde een smal afgescheiden stukje grond er ook bij en hij vond dat hij dat eveneens mocht gebruiken. Dit was de zogenaamde ‘nije ferwal’, een strook land ‘langs welcke eenige landen hebben ’t regt van reed, drift en gangh’.

In 1720 was er, zo blijkt uit het dossier, onenigheid over het gebruik van de nije ferwal. Er ontstond een bijna kinderachtige ruzie. Als Hette Hylkes zijn ‘mayers’ er beginnen te maaien, heeft Douwe Willems ‘zijn mayers gesonden in hetzelfde stuck landt’. Die beginnen ook te maaien. Later gebeurt bij het ‘swelen’ hetzelfde. Douwe Willems verklaart dat hij op bevel van zijn landeigenaar Pyter Sybrens Heringa, ‘met sijn arbeiders bij de sweelers van Hette Hylkes in ’t selve stuck landt is gecoomen en also mede heeft gesweelt’. Het geschil loopt zo hoog op dat het bij het Hof van Friesland terecht komt. Om een goed beeld te krijgen komen er opmetingen en getuigenverklaringen, met als gevolg dat dit strookje land van ongeveer 1 pdm drie jaar lang niet gebruikt is.

Verkoop van boerderij met land

In 1828 stond te koop: ‘eene heerlijke, zeer vruchtbare zathe en landen, met daarop staande schoone huizing, schuur, buithuis, hoving, boomen en plantagie, staande en gelegen op Flansum onder Rauwerd, gekwoteerd met nr. 21, zijnde groot over het geheel naar naam en faam 22 bunders, 96 roeden, 48 ellen en 71 palmen greidland, belast ten floreenkohier te Rauwerd nr. 34 met 14 floreen 7 stuivers en 13 penning, bij Jelle Jentjes de Groot wordende bewoond en gebruikt. De landen op St. Petri (22 februari) en de huizing den 12 mei 1829 vrij te aanvaarden’.

Er staan een paar aardige bijzonderheden in de verkoopakte, zoals de vermelding: ‘De boerderij is bevoorregt met de reed over de Terp en met de vrijheid om uit de grote en kleine schuur deur paarden en vee te leiden’. Waarschijnlijk stond de boerderij met de achterkant aan de weg en kennelijk zo dicht tegen de perceelgrens van een andere eigenaar dat deze extra bepaling nodig was. Verder de gebruikelijke rechten en plichten, zoals recht van reed, maalgeld voor de watermolen op Flansum, de molen in de Irnsumer Miedkrite en het zet aldaar en de bepaling welk perceel belast was met het onderhoud van de Heerenborg.

De percelen land die er toen bij hoorden: Rauwerd Sectie B de nummers 514, 514a, 514b, 514c, 515, 515a, 516, 517, 518, 519, 520, 636, 638, 640 en 688. In sectie C de nummers 83 en 441. Bij de verkoop vloog de boerderij ‘uit elkaar’ wat betekende dat het land versnipperd raakte. Voor de buren was dit een niet te missen kans er een stuk land bij te krijgen. Enkele percelen, groot 8-27-0 ha, kwamen in handen van Yde de Haan, eigenaar van de naastgelegen boerderij (RSC-34). Het ‘Streng’ kwam in bezit van de familie Buiteveld, die hier belang bij had omdat over dit perceel de ontsluitingsweg van hun boerderij liep. Van Eysinga kocht een paar perceeltjes op de terp en de familie Hanema ook een. In 1834 werd de boerderij gesloopt en de afbraakmaterialen te koop aangeboden. Hiermee was de weg vrij voor de terpafgraving.

Situatie 2021: de plek waar de boerderij tot 1834 heeft gestaan is nu weiland.

Bronnen: Boek: Flânsum, door Sjoke Brunia-de Wolff. www.hisgis.nl