Het beeldje van de kat op de rotonde verwijst naar de scheldnaam Jirnsumer katten. Deze bijnaam is een milde vorm van kattekneppelers… Het wrede katknuppelen was in de 17e en 18e eeuw een populair volksvermaak, vooral tijdens de kermis. Het beeldje is onthuld door toenmalig staatssecretaris Heerma, ter gelegenheid van de dorpsvernieuwing.

De kerk staat op de plek van het adellijk landgoed Schoonzicht, gebouwd in 1832 door grietman Onno Reint van Andringa de Kempenaer. Van zijn ongetwijfeld fraaie huis met de door Lucas Pieters Roodbaard ontworpen tuin bleef niets over, zelfs geen afbeelding.

Het katholieke kerkbestuur kocht Schoonzicht om hier de nieuwe Sint Marcuskerk te bouwen, compleet met pastoorswoning en “een herberg met winkel ten gerieve van de buitenlieden” (kerkgangers van elders). De verwachte bouwsom bedroeg fl. 44.000, maar daar moest geld bij. In 1888 kostte het nog eens fl. 6.500, omdat het bovenste deel van de toren op instorten stond.

Klaas Wiersma, die voorheen bij de zuivelfabriek zijn wagenmakerij had, bouwde in 1905 een nieuw huis @58 met werkplaats tegenover de kerk. Als rijtuigmaker verkocht hij ook fietsen en motorfietsen. Als een van de eerste Friese dorpen kreeg Jirnsum in 1911 elektrische stroom. Wiersma werd de lokale pionier van it nije ljocht. Zijn medewerker Jan Riemersma begon later voor zichzelf als elektricien.

De zonen van Klaas Wiersma startten automobielbedrijven in andere plaatsen in de provincie. Edse nam in 1913 het bedrijf in Jirnsum van zijn vader over en ging T-Fords importeren. Die liet hij aanvoeren in onderdelen, om ze vervolgens in zijn wagenmakerij tot auto’s te assembleren. Het geven van rijles en verzorgen van taxiritten deed hij ook. Tot in de jaren vijftig bouwde Edse Wiersma nog boerenwagens. Zijn opvolger Jelle Wytsma had een fietsenzaak en het uitbaten van de benzinepomp was de laatste bedrijfsactiviteit.

Route Noord: vertelpunt 4