Terug naar hoofdstuk    Naar homepage

De boerenplaats van de families Hoekstra en v/d Goot

Op de kadastrale kaart van 1832 komt deze boerderij niet voor... Ergens in de tweede helft van de 19e eeuw werd de kop-hals-romp boerderij door Sjoerd Everts Hoekstra (1815-1894) gebouwd op de plek die op het kaartje is aangegeven met een rode cirkel. Hij stond evenwijdig aan de weg naar Roordahuizum en brandde af op 29 mei 1906. Sindsdien staat er een stelp.
De oude kop hals romp gezien, vanaf de noordzijde

De verplaatste boerderij stond tegenover het tolhuis Oorspronkelijk hoorden de landerijen bij een plaats die zuidelijker stond, in de huidige dorpsbebouwing. Dit is waar Elzinga zijn verfspuiterij had, op het kaartje aangegeven met een groene pijl. Deze pleats had "stemnummer 6" en was in het begin van de 19e eeuw eigendom van de grietmansfamilie Van Eysinga. Reeds voor 1848 was boter- en kaaskoopman Sjoerd Everts Hoekstra huurder geworden, tot hij het kocht in 1879. Hij had toen al meer land in eigendom en huurde ook nog enkele percelen, waardoor hij kon beschikken over ca. 90 pondematen. Voor die tijd was het een flinke boerenplaats.

Op 2 juli 1906 verleende de gemeente een bouwvergunning aan Gerben Sjoerds Hoekstra (zoon van de hierboven genoemde Sjoerd Everts) voor een te bouwen "nieuwe stelphuizinge", die voor het einde van dat jaar gereed moest zijn. Op deze plek, tegenover de Twee Gemeenten en in het verlengde van de Grousterdyk, stond de kop-hals-romp die kort daarvoor door onbekende oorzaak was afgebrand. Het gerucht ging dat de brand was aangestoken door een boze arbeider, die op de Pôle woonde. Gelukkig was er de OBAS verzekering, die de schade van ruim fl. 4.500,- betaalde.

Bij de boerderij hoorde ook een watermolen. Deze stond aan de noordoostzijde van de landerijen aan het riviertje De Moezel. (op het kaartje bij de blauwe pijl) Na de oprichting van het waterschap verdwenen vrijwel alle watermolens uit het landschap. Links op de foto staat de werkplaats van timmerman Anne Damsma.


De watermolen aan de Moezel, rond 1900

De stelpboerderij staat aan het einde van de Grousterdyk
Zo kwam men voor de oorlog vanaf de kant van Grouw het dorp binnen. Direct na het passeren van de brug over de Boorn komt de voorzijde van de stelp in beeld. Deze is op de foto juist te zien,  aan het einde van de Grousterdyk.
Het toen al bekende Cafe De Twee Gemeenten is niet zichtbaar; het staat rechts achter de bomen.


Gerben Sjoerds HoekstraGerben Sjoerds Hoekstra
1841-1911
(Zoon van Sjoerd Everts Hoekstra en Hieke Gerbens Bergsma)
trouwde in 1877
met Sytske Nijdam
Sytske Piers NijdamSytske Piers Nijdam
1853 -1901
kreeg twee kinderen: 
Yke Hoekstra
en 
Sjoerdje
Hoekstra 

Homme Gerbens van der Goot

Homme Gerbens
v/d Goot
1875-1918
Yke Gerbens Hoekstra

Yke Gerbens Hoekstra
1878-1934

Homme van der Goot trouwde op 1 mei 1900 met Yke Gerbens Hoekstra. Voor hun bruiloft werd een speciale huwelijksbode gedrukt, met humoristisch nieuws en grappige mededelingen zoals een Feestwet. De krant was van "jaargang nul", met "advertentietarief per regel: geen cent" en toch een "belangrijke korting" bij 500 of 1000 regels. Een van de advertenties bevatte een friestalig gedichtje van de dorpsschilder R. Postma, tevens actief als "Snel-photograaf en Mandoline virtuoos". De firma De Leeuw & De Zee maakte bekend dat er "bij hun geen wiegen, baker- en luiermanden te koop zijn"...

Uit genealogisch onderzoek bleken enkele opvallende overeenkomsten tussen de echtelieden te bestaan. De vaders van Homme en Yke heetten beide Gerben. De moeder van Yke heette Nijdam en een van de grootmoeders van Homme had dezelfde achternaam. Gerben Hoekstra hertrouwde nadat zijn eerste vrouw was overleden. De vader van zijn tweede vrouw was hetzelfde overkomen. De voorouders aan beide zijden waren boeren met veel landbezit of handelaren in boter en kaas. De familie Hoekstra was afkomstig uit Friens en de Van der Goten kwamen oorspronkelijk uit de omgeving van Akkrum.

Direct na zijn huwelijk werd Homme van der Goot boer op Molesyl, zijn ouderlijke boerderij aan de oostelijke oever van de Boorn. Zijn ouders, Gerben Synes van der Goot en Trijntje Hommes Dijkstra verhuisden toen naar een rentenierswoning in het dorp, met uitzicht op de Njdammolen, de spoorlijn en de Boorn. Kort nadat de afgebrande boerderij van schoonvader Gerben Hoekstra was herbouwd, vertrokken Homme en Yke in 1907 naar de gloednieuwe stelpboerderij aan de Grousterdyk.

Homme van der Goot Homme van der Goot volgde in 1914 Doeke Pasma op als bestuurslid van de ijsclub en in 1915 als wethouder van de gemeente Rauwerderhem. In die functie zette hij ook zijn handtekening onder bouwvergunningen. Kennelijk kreeg hij het er druk mee, want op een gegeven moment ging hij over op een gestempelde ondertekening…
Homme was een echte herenboer, die zelfs bij het melken zijn zijden vestje aanhield. Van 1915 tot zijn dood was hij gecommitteerde van de OBAS.
In 1918 overleed hij ten gevolge van de Spaanse griep, die toen overal in het land slachtoffers eiste. (In Nederland begon deze besmettelijke longziekte in 1918. Toen de epidemie 4 jaar later voorbij was, waren er 42.000 mensen aan gestorven. Wereldwijd vielen er 20 miljoen slachtoffers.) Homme van der Goot liet een vrouw en twee kinderen na.

In de krant verscheen een "In memorian: Voor korten tijd nog zag men den rijzigen, oogenschijnlijk krachtvollen man op straat. Een korte doch hevige ziekte greep hem aan en daar naderde de Dood, de Onverbiddelijke, legde zijn kille hand op hem en ontrukte hem op 43 jarigen leeftijd aan degenen, wien hij zoo dierbaar was. En op dezen stillen herfstdag volgde een groote schare van treurende bloedverwanten en deelnemende vrienden den lijkwagen. Met Van der Goot is van ons heengegaan een man, die aan uitnemende geestesgaven een hart paarde, dat warm klopte voor zijn medemenschen. Als wethouder behartigde hij op uitstekende wijze de belangen zijner gemeente en op kerkelijk en maatschappelijk gebied nam hij in het dorp zijner inwoning een eerste plaats in. Zijn hulpvaardigheid en groote welwillendheid maakten hem zeer gezien. Zijn gemis zal in breeden kring lang gevoeld worden."

Kijkje vanaf de noordzijde: Rechts de nog nieuwe stelp. Achter de fietsers staat het oude tolhuis, dat kort na 1906 werd afgebroken.
Op deze plek (iets naar achteren) bouwde Durk de Leeuw een nieuw huis, dat hij verkocht aan Yke's ongehuwde zuster Sjoerdje Hoekstra.

Aanzicht vanuit het Noorden

De volgende generaties

Na het overlijden van Homme van der Goot werd de boerderij voortgezet door zijn weduwe. Hun zoon Gerben van der Goot nam het daarna van haar over.
In 1924 vond er een forse verbouwing plaats; er kwamen een veestalling, een hooiberging en een autogarage bij. (Volgens het gemeentearchief werd de eerste autogarage in het dorp al in 1920 gebouwd door Teije van der Wagen)

Verborgen achter een woud van verkeersborden... Gerben van der Goot (1901-1982) trouwde in 1926 met Jantje de Boer en zijn zoon Homme volgde hem op als boer.

Door de naoorlogse dorpsuitbreidingen was het landbezit in 1966 geslonken tot 15 ha. Het boerenbedrijf werd later (zoals talrijke andere) beëindigd langs de weg der geleidelijkheid. In 2007 verkocht Van der Goot zijn boerderij.
Naar boven
www.irnsum.nl : de website over de dorpshistorie van Jirnsum