Terug naar hoofdstuk    Naar homepage

Boerderij nummer 16, eens de grootste op de Kerkeburen

Van de boerderijen rondom Irnsum had "plaats 16" vanouds het grootste grondgebied. Deze boerderij is bijna de gehele 20e eeuw in handen van de familie De Haan geweest.

In 1640 werd het stemrecht gekoppeld aan het eigendom van boerderijen. Voor heel Friesland maakte men een inventarisatie, waarbij deze boerderij "Stemnummer 16" kreeg. De eigenaar, juffr. Mary Tyara, kreeg de vermelding "papist". Dat betekende dat zij geen stemrecht mocht uitoefenen omdat ze katholiek was.
Het grondgebied van plaats 16, die tegen het dorp aan ligt
De gebruiker van de 80 pondemaat (bijna 30 hectare) grote boerderij was in 1640 Rienck Jentkes. Tijdens een inventarisatie in 1700, voor de zogenoemde floreenbelasting, was jonkheer Ruierd van Burmania eigenaar van deze "saete lants, de kercke ten Noorden". Boer en huurder was op dat moment Albert Jenties.

Het Wapen van Rauwerderhem grensde met de achterzijde aan de boerderij
In 1810 sloot de toenmalige eigenaar Epke Sipkes Roos ("in leven gewoond hebbende te Sneek") een overeenkomst met de buurman over een schutting ter vervanging van een gedempte sloot. Deze buurman was Tjalling Jans Jorna, "kastelein in het Wapen van Rauwerderhem te Eernsum", een café dat stond tussen de Wijde Steeg en de doopsgezinde kerk. Jorna mocht "zekere staketting ter lengte van ongeveer vier en twintig voet plaatsen tussen deszelfs erf en de plaats te Eernsum". In die tijd werd de boerderij gehuurd door Pieter Jans Vollema.

In 1819 (zoals blijkt uit een "Acte van precario") was Tietje Tjerks (de weduwe van Tette Thomas) huurder van de boerderij.

In 1850 behoorden nog steeds dezelfde kavels tot de boerderij, hoewel het bezit aan landerijen iets was uitgebreid tot ruim 32 hectare. De ligging der kavels was nog precies zo als het al honderden jaren was geweest.

Op 19 oktober 1825 erfde Mr. Epke Roos van Bienema deze zathe met landen te Irnsum. Hij was geboren in 1811 en werd officier van justitie te Heerenveen. Van Bienema woonde op het deftige Heeremastate bij Oranjewoud en stamde uit een geslacht van rijke veenbazen. (Uit boek: "Heerenveen, platteland en vlek": De apotheker Fokke Bienema 1728-1773 begaf zich in de laangveenontginning. Hij voer er wel bij en liet in 1765 het landhuis Veenwijk bouwen, waar ook Epke Roos van Bienema heeft geresideerd.) Een half jaar na zijn overlijden (te Leeuwarden) op 8 januari 1901, gingen de erfgenamen van Epke Roos van Bienema over tot de verkoop van:
Eene vruchtbare ZATHE en LANDEN, gunstig gelegen ten Zuidwesten van en onmiddellijk bij de buurt te Irnsum, bestaande uit Boerenhuizinge, met Schuur, Stalling voor 45 hoorn-beesten en 3 paarden, afzonderlijk staand varkenshok, hieminge, boomgaard, poldermolen en onderscheidene perceelen WEIDLAND, waaronder een beste Terp, benevens drie perceelen HOOILAND in het Irnsumer veld, onder Irnsum, te zamen 32 bunder, 30 roede en 82 el, in huur tot 5 maart en 12 mei 1902 bij Bote Sijbrens Riemersma.”

Tot 1913 stond hier een kop-hals-romp boerderij

In het veilingboekje “Publieke Verkooping van eene Zathe en Landen

te Irnsum” staat dat "de Notarissen Mr. Hora Albarda te Leeuwarden en H.D.J. Ouwersloot te Oldeberkoop op Woensdagen 3 en 17 Juli 1901, telkens des namiddags 4 uur, provisoneel in de herberg van Poppes te Irnsum, en finaal bij Elzinga aldaar, (de zathe en landen) publiek zullen verkoopen".
De boerderij met erf was als volgt omschreven: “Eene BOERENHUIZINGE met schuur, afzonderlijk staand varkenshok, hieminge en boomgaard, kadaster C1238, bestaande de huizinge uit twee woonvertrekken, ruime schuur waarin paardenstal, bulstal en nog stalling voor 8 hoornbeesten, groot en klein buithuis met stalling voor 36 hoornbeesten en 2 paarden en put met pomp, op de hieminge een regenwaterbak, put met pomp, boenderhout en waterstap. Bij dit perceel wordt gevoegd de van ouds bij deze Zathe behoorende grondrente, zuiver groot f 2,- in het jaar, gaande uit het erf gemeente Rauwerd, sectie C no. 732, behoorende aan de familie Houtsma.”

De Brekken, geschilderd door Klaas van der Hooft
Bij de verkoop hoorde ook een bijzonder kavel. Dit eigendom dateerde waarschijnlijk uit de middeleeuwen, toen de zathe "zwanenrechten" verkreeg.

"Op tijd en plaats voormeld zal mede publiek worden verkocht: Het water de Kruisbrekken, onder Terzool en Poppingawier, met aanhorig rietgewas enz., te zaamen 44 bunder 10 roede. Het vischrecht in dit water is voor eenige jaren verpacht".


Een zwanejacht duidde niet op het jagen van deze vogels, doch was het exclusieve recht tot het houden van tamme knobbelzwanen. Van oudsher mochten heerschappen (stinsheren) en eigenerfde boeren een territorium afbakenen (ook op andermans grond) waarbinnen niemand aan hun zwanen mocht komen. Vaak waren de zwanen gemerkt en wie inbreuk maakte op dit privilege, bijvoorbeeld door een zwaan te stelen, kon streng worden gestraft. Van de veren van de zwanen maakte men schrijfpennen en ook het dons had economische waarde.






Voor 12 van de 19 percelen weiland was een gemeenschappelijke watermolen (perceel C1243) in gebruik: “De geheele molenopstand met gaand werk, zeilen en hiembevrijding, wordt in eigendom en onderhoud bij voormelde 12 perceelen gevoegd.” Bij perceel C66, de terp, behoorden 2 van de 70 aandelen in deze watermolen.

"Het noordoostelijk gedeelte van dit perceel wordt bemalen door den molen van Rinze van der Goot, zonder bezwaar van maalgeld". Het "stenen pad" lag dus het hoogst, omdat het zuidelijke deel van de terp zijn afwatering in een andere richting had.



Situatie in 1901, kavel V is de (kop-hals-romp) boerderij
Geheel links genoemde molen, rechts boerderij van Schoustra
"Voormelde 12 percelen worden tegen zomer- en winterwater bemalen door den molen, staande op het bij het 12e perceel behoorende molenerf. De gehele molenopstand met gaand werk, zeilen en hiembevrijding, wordt in eigendom en onderhoud bij deze perceelen gevoegd... en vertegenwoordigd door 70 aandeelen. De koopers moeten naar dezelfde verhouding betalen voor overname van den geheelen molenopstand met toe- en aanbehooren de som van fl. 504,-. Zij zullen almede naar dezelfde verhouding moeten voorzien in het voortdurend onderhoud van den molen."

In het veilingboekje komt ook de eerder genoemde schutting uit 1810 weer in beeld: "Overname van de wring met palen, op en in den dam aan de Wijde Steeg, en van het stek met palen op en in den laatst gemelden keerdam fl. 9,-. Het stek tot afscheiding van het erf van den naastleger Poppes is in onderhoud ten laste van dien naastleger, doch staat ter bede en moet door hem op aanmaning weder worden vervangen door eene sloot, zoals daar vroeger was.

De mesthoop op den Zuidoosthoek, voor zoverre nog aanwezig, behoort aan den naastleger Poppes en is buiten den koop." (Cafe Poppes was dus "Het wapen van Rauwerderhem" aan de zuidzijde van de Wijde Steeg)

Op 17 juli 1901 kochten Klaas Feites de Haan (1838-1920) en zijn zoon Taeke Klazes de Haan de boerderij, met ruim 24 hectare land. De overige kavels, waaronder de terp die zou worden afgegraven, kregen andere eigenaren.

Taeke Klazes de Haan 1870-1940
Geeske Oenes de Jong 1870-1943
Bij de foto's:

Taeke Klazes de Haan trouwde in 1894 met Geeske Oenes de Jong.

Zij werden in mei 1902 boer en boerin op de boerderij aan de Kerkeburen.


Taeke was evenals zijn vader Klaas Feites de Haan boer geweest op Ludringa, tegenover de Wijde Steeg aan de andere oever van de Boorn.

In 1913 lieten Taeke en Geeske de oude kop-hals-romp afbreken en vervangen door een nieuwe stelp. Deze werd gebouwd door aannemer Jongbloed uit Joure voor een bedrag van fl. 13.000 onder toezicht van architect Pieter de Graaf uit Irnsum.

In maart 1920 werd het grondbezit uitgebreid met een stukje afgegraven terp, gelegen voor het erf. De Haan wilde niet teveel betalen en liet zijn bod uitbrengen door Klaas van Dijk sr. Als tegenprestatie mocht die er een schuurtje bouwen, voor het stallen van zijn fouragewagen.

In 1920 overleed zijn vader en vertrok Taeke Klazes de Haan met zijn gezin naar diens woning aan de Boorn, tegenover de hervormde kerk. Zo kon het gebeuren dat hij op zijn 50ste al rentenier werd.

Foto uit augustus 1913, de dakpannen moeten er nog op...

Op 8 april 1920 hield Taeke de Haan boelgoed. Naast de bedrijfsinventaris  kregen alle dieren een nieuwe eigenaar, te weten: 29 koeien, 1 twenter rier, 9 hokkelingen, 13 kalveren, 2 paarden, 7 schapen, 1 ram, 1 zeug met biggen, 6 varkens, 7 kippen, 2 konijnen. De gemiddelde opbrengst van een koe bedroeg ruim fl. 460,-.

De eveneens bij opbod verkochte inventaris bestond uit: Hooi, riet, tilbury, 4 hooiwagens, 1 melkkar, 1 gierbak, 1 dongbak, 1 grasstek, 1 donghek, 1 mestkruiwagen, 1 kruiwagen, 1 maaimachine, 1 hooischudder, 1 zweelmachine, 1 bietensnijder, 1 kookpot, 1 voerbak, 1 tiem, 1 bintladder, 1 ladder, 1 trap, machinetuig, 1 gereid, 4 halsringen, 1 tiemtouw, 1 ruif, 1 kast, 1 sleeptrog, 1 vulkachel, 1 petroleumkachel, 1 tafel, 6 stoelen, 1 veerenbed, 1 zeegrasbed, 1 lamp, 1 tafelstoel, 1 emmerbank, 1 rondetafel, 1 dommekracht, 1 wagenwip. Totale opbrengst meer dan 24 duizend gulden; een fors bedrag voor die tijd.



De boerderij met land werd verhuurd aan Sietze de Boer, afkomstig van Warga. De huizinge was in 1920 reeds voorzien van "electrische lampen met afsluiters door het geheele huis", want in het huurcontract staat het beding dat "de kroon in den salon wordt weggenomen door de verhuurder".

Bij de verlenging van het contract in 1925 bleek de watermolen inmiddels te zijn afgebroken, omdat de landerijen tot het waterschap de "Sneeker Oudvaart" behoorden.


Het gezin van Taeke de Haan en Geeske de Jong
In 1927 vertrok de huurder Sietse de Boer naar een andere boerderij op Kerkeburen, gelegen tussen het kerkhof en de Polle. (Die plaats zou later, tijdens de oorlog, worden gebombardeerd)


Boerderij de Haan, foto vanaf dak van Nij Pybinga
Op 11 mei 1927 trouwde Klaas Taekes de Haan (kleinzoon van Klaas Feites) met Geertje Brouwer, boerendochter uit Irnsum. Daags daarna namen zij hun intrek in de boerderij.

Zij kregen twee zoons, Taeke en Gooije. Kort na de oorlog namen zij de boerderij over.
Er was nog hetzelfde land bij als in 1901, plus een aantal gehuurde hectares.

Op het stukje voormalig terpland (de "Merkepôlle") staan inmiddels enkele woningen. In 1976 stopten de gebroeders De Haan met het melken. Gedurende de jaren daarna hebben zij het boerenbedrijf geleidelijk afgebouwd.

Bronnen: "Prekadastrale atlas fan Fryslân"
"De Hoannebeam", "De Stim fan Jim".

Naar boven
www.irnsum.nl : de website over de dorpshistorie van Jirnsum