Terug naar hoofdstuk    Naar homepage

Het Friese geld in vroeger tijden

Duit
ook wel "skeisen" = 2 penningen = 5/8 cent
Oard
ook wel "oartsen" = 2 duiten = 1/4 stuiver = 1,25 cent
Botsen
= 4 duiten = 1/2 stuiver = 2,5 cent
Blank 
= 6 duiten = 3,75 cent
Stūr 
= 8 duiten =  5 cent
Braspenning 
= 10 duiten = 6 cent
Dūbelstūr 
later "dūbeltsje" = 2 stuivers = 16 duiten = 10 cent
Stoater 
= 2,5 stuivers = 20 duiten = 12,5 cent
Sechsteheal 
= 5 stuivers = 25 cent = 1 kwartje
Skelling 
= 6 stuivers
(Grinzer) Flab 
= 8 stuivers
Healgoune 
= 10 stuivers
Carolusgoune 
ook wel "sulveren carolusgoune" of "keizersgoune" = 20 stuivers
Filippusgoune 
= 25 stuivers
Goudgoune 
ook wel "inkelgoune", "klapmūtse" of "būtergoune" = 28 stuivers
Daelder 
= 30 stuivers
Kroan 
= 2 carolusgulden
Sulveren dikketon 
ducaton of "sulveren rider" = 3 carolusgulden + 3 stuivers
Dukaet 
= 5 carolusguldens + 5 stuivers
Heale gouden rider 
= 7 carolusgulden
Gouden rider 
= 14 carolusgulden>


Uitdrukkingen

"Twa skeisen is in oartsen, twa oartsen is in botsen, twa botsens in in stūr; hwa't dat net wit, dy wint net oer"
"Mei Fryske trou en Hollānske dukaten komt men fier"


Bron: "Fryslan yn de 17e ieu" o.a. blz. 90, door J.J. Kalma.

Naar boven
www.irnsum.nl : de website over de dorpshistorie van Jirnsum