Terug naar hoofdstuk    Naar homepage

Pybinga State op Kerkeburen

Eén van de oudste boerderijen te Irnsum was Pybinga State. Reeds in 1542 wordt deze naam genoemd in de "Rintmasters rekkens" als POEBINGA of Popinga. De boerderij stond aan de Kerkeburen, waar nu Veltman en Niemarkt wonen.

Het "Recesboek Rauwerderhem" vermeldt in 1609: "Abbe Hettezn. woenende ter Sooll, begeer(t) booden en de consent op seecker iuste (dit is gerechte) doergaende derde part van seeckere saete landts leggende in de dorpe Irnsum ouer haegh ende leegh genaempt Peepenga enz. Douwe Annes en Homme Jelle zn als kerckfouden van Irnsum en de des noodt synde geassisteert per den ingesetenen van voors. dorpe, protesteren dat haer de allionatie der geproclameerde landen onschadelijk sal sijn nopende drie Hornen (is Hoorntjes) gulden ewige renten den patroen van Irnsum toe behoorende. Actum voor recht den 20en Nouembris 1609."

Aanzicht vanaf de weg

Landerijen en boerderijen

In het stemkohier van 1698 vinden we: "PYBINGA Hette Abes (papist), selfs grontheer". Dat betekent dat deze boer geen stemrecht had, omdat hij katholiek was. In 1768 was H.H. v. Knyf eigenaar van Pybinga, terwijl de Weduwe Meindert Douwes als "gebruiker" te boek stond. 

Op dit kaartje is de situatie in 1700 aangegeven. De boer/gebruiker van deze "saethe lants van 75 pondemaat", nummer 17, is dan Douwe Hendrix.


In de jaren daarna kwamen eigendom en gebruik weer in één hand, want in 1778 was Wouter Dirks (1725-1781) boer-eigenaar. Hij was (vermoedelijk) een kleinzoon van Wolter Geurts, rond 1700 bakker in Den Ham. Zijn vader Dirk Wolters was schipper in Dwingelo. Het is niet bekend hoe hij in Friesland terecht kwam.

Wouter Dirks trouwde in 1753 met Eke Sybrens (1726-1806), een dochter van Sybren Aukes (boer bij Akkrum). Vanaf het moment dat hij deze boerderij kocht (ergens tussen 1768 en 1778), zou Pybinga State gedurende meer dan 150 jaar in handen van dezelfde familie blijven.

Wouter Dirks zijn zoon Sybren nam in 1811 (toen achternamen hier verplicht werden) de familienaam Schuurmans aan. Zijn zuster, Aaltje Wouters (1759-1826) trouwde met Doeke Thomas Dotinga (1758-1845). Zij werden boer op Pybinga, conform de traditie waarschijnlijk op de dag van hun huwelijk in 1787. Na het overlijden moeder Eke Sybrens (in 1806) kregen Doeke Dotinga en zijn zwager Sybren Schuurmans de boerderij in eigendom.
Doeke Dotinga en Aaltje Wouters kregen twee dochters. Hun eerste dochter Antje is geboren (1788) en overleden (1840) op Pybinga State. Zij trouwde in 1805 met Jan Tjerks Fokma (1779-1852). Opgetekend in de boeken van de NH kerk te Irnsum: "den 10 en 17 Februarij en den 3 Maart zijn zonder verhinderingen geproclameerd Jan Tjerks Fokma en Antje Doekes Dotinga beijde van Irnsum; en aldaar den 3 Maart in den Huwelijksen Staat bevestigd".

In 1818 had Pybinga State nog steeds 75 pondemaat land, dat is ca. 27 ha. De boerderij, zoals hier afgebeeld, is vermoedelijk enige jaren later afgebroken. Op dezelfde plaats werd een nieuwe gebouwd, die het jaartal 1827 boven de voordeur had.
Schilderij van Pybinga State rond 1800
Jan Tjerks was als boerenknecht naar Pybinga gekomen Toen ze trouwden was hij 25 jaar en Antje een jonge blom van 16. Ze zijn eerst elders boer geweest, en verhuisden tussen 1818 en 1828 naar Pybinga. Jan Tjerks was een zoon van Tjerk Rintjes, boer op Asinga State (bij Grouw) en Fokje Uiltjes. Hij maakte van de naam van zijn moeder de achternaam Fokma. Dat was opvallend, omdat zijn zeven broers allen de familienaam De Jong hadden gekozen.

De tweede zoon van Jan Tjerks Fokma en Antje Doekes Dotinga was Doeke Jans Fokma (1809-1873), geboren te Irnsum. Deze trouwde op 12 mei 1832 met Sijbranda Stedehouder (1810-1877), wiens ouders goed in de slappe was zaten. Met het geld van Sijbranda’s moeder kocht Jan Tjerks Fokma in 1834 twee boerderijen bij Roordahuizum, en op één daarvan werden Doeke en Sijbranda boer en boerin. Later zouden zij deze kop-hals-romp, direct na de brug bij de oude zuivelfabriek van Roordahuizum, erven.

Pybinga met geheel rechts het dak van Schoustra's boerderij
Jan Jans Fokma
Jetske Rommerts Steenbeek

In october 1852 overleed Jan Tjerks Fokma op Pybinga State. De plaats bleef in de familie, want kleindochter Trijntje Doekes Fokma (1833-1877) trouwde in april van het 1853 met Sijmen Aukes Schoustra (geboren in 1830) en zij werden boer en boerin op Pybinga State.

Nadat de ouders van Trijntje waren overleden vond in 1878 een boedelscheiding plaats. Sijmen Schoustra en zijn zwager Jan Doekes Fokma (1834-1889) verdeelden samen de landerijen, inmiddels uitgebreid tot bijna 35 ha. In hetzelfde jaar liet Schoustra een nieuwe stelpboerderij bouwen en werd Jan Doekes Fokma zijn buurman op Pybinga State. Jan Doekes was eerder boer in Roordahuizum en bij Rauwerd, alvorens hij terugkeerde naar zijn geboortedorp Irnsum. Hij was in 1860 getrouwd met zijn nicht Jeltje Hendriks Pasma (1840-1898), eveneens afkomstig van Irnsum.

Hun jongste zoon, Jan Jans Fokma, werd de volgende boer op Pybinga. Hij was geboren op de eerder genoemde boerderij in Roordahuizum. Toen zijn vader overleed in 1889 was hij net 17 jaar en heeft hij (naar alle waarschijnlijkheid) met zijn moeder de boerderij voortgezet. Na diens overlijden in 1898, kwam Jetske Rommerts Steenbeek als "faem" naar Pybinga State. Verrassend snel, op 6 november 1899, trouwde Jan Fokma met haar. Ze kregen samen drie dochters waarvan de oudste, Jeltje, werd geboren in 1900. 

Dochter Jeltje Fokma trouwde in 1921 met Gerrit Schukking, die toen de nieuwe boer werd op Pybinga State. In 1925 overleed Jeltje Fokma aan een nierziekte. Ze hadden geen kinderen. Gerrit Schukking nam later een "faem" in dienst en bleef voorlopig als boer/huurder op Pybinga State wonen.

Jan Fokma besloot de boerderij te verkopen, omdat hij geen opvolger had. Wellicht ook om financiële redenen, want het was in de tijd van de crisisjaren. Daar hij kort na de verkoop van Pybinga State overleed, heeft zijn gezondheid mogelijk ook een rol gespeeld bij zijn beslissing.

Winteraanzicht begin 1947

Het veilingboekje vermeldde: "Publieke Verkooping van eene Greidplaats te Irnsum. De Notaris D. Burgij, te Roordahuizum, zal op Woensdag 15 januari 1930, des namiddags 2 uur, bij Van Dijk te Irnsum, provisioneel in het openbaar verkoopen: eene vruchtbare greidplaats, op de Kerkebuurt te Irnsum, bestaande in een boerenhuis met schuur en eenige perceelen weiland groot 24 ha, 81 are, 9 ca, in huur bij den heer G.S. Schukking tot 5 maart en 12 mei 1931 voor f 4.400 in het jaar. De gebouwen met erf en reed, aan de opvaart (de Flansumer Vaart), bestaande in 2 kamers met gang, keuken, kelder, schuur, stalling voor 39 hoornbeesten en 3 paarden, groote gierkolk, hooiberg met stalling voor 6 hoornbeesten, verdere getimmerten, hiem, hovinge en plantage. Voorzien van waterleiding en electrisch licht. Het hiem bevat eene flinke hoeveelheid beste teelaarde. Het vervoer naar de vroegere boezemlanden kan geschieden langs de aangrenzende goed bevaarbare vaart. Dit perceel is van ouds bezwaard met 3 Hoornsche guldens (1.80) eeuwige rente aan de Kerk te Irnsum".

Bij de verkoop was er geen gegadigde voor de hele boerderij met al het land, zodat de "pleats útinoar fleach". Dat betekende het einde van het oude Pybinga State... Toen zijn huurperiode was afgelopen vertrok Schukking naar een andere boerderij. Kort daarvoor hertrouwde hij met Ytje Dijkema, de eerder genoemde "faem". De geschiedenis op Pybinga had zich herhaald...

Het erf met de oude boerderij werd gekocht door twee strijkgeldschrijvers uit Terzool. Zij splitsen hun onvoorziene eigendom op, om het te gaan verhuren: Homme de Jong, die boer was, kreeg het boerderijgedeelte in eigendom. De "kop" ging naar de aannemer Pieter Riemersma, die het voorhuis verbouwde. Vanaf 1938/39 tot halverwege 1944 verhuurde hij dit woongedeelte aan Hielke Meijer, die was getrouwd met Siene van der Hooft. Zij hebben later met hun gezin nog enkele jaren in het dorp gewoond, tot ze in 1948 vertrokken naar Zuid-Limburg. Sieb Mous heeft ook in de "kop" gewoond (toen hij arbeider was voor Hette Buitenveld). Na de oorlog (ca. 1954?) verkocht Sjoerd Riemersma het voormalige woongedeelte van de oude boerderij aan Taede Punter. In de jaren zestig kwam het in handen van Johan Niemarkt, die het helemaal verbouwde en opknapte.

De laatste gebruiker van de oude schuur was Pieter Posthumus. In 1947 vertrok hij naar een nabijgelegen boerderij, die hij huurde van de NH kerk.
Het bouwvallige boerderijgedeelte werd in de vroege zomer van 1947 gesloopt. Eigenaar Hette Buitenveld bouwde hier een nieuwe, kleinere schuur met woongedeelte. Achtereenvolgens woonden hier Jan de Glee, Evert Schreur, Hantje van Berkum en Maurits Veldman, die er een kleinschalig boerenbedrijf uitoefenden.

De sloop van Pybinga State
Bewerking van artikelen gepubliceerd in "De Stim fan Jim" in 1999. Tekst aangepast in september 2008 en juni 2011.

Naar boven
www.irnsum.nl : de website over de dorpshistorie van Jirnsum