Uit het Register van Geestelijke Opkomsten 1580 |
Nadat de Friese staten op 30 maart 1580 besloten tot het afschaffen van de RK eredienst kwam er officieel een einde aan het katholieke geloof in deze provincie. Dit besluit had grote consequenties. Zo moest er ondermeer een inventarisatie komen van de kerkelijke bezittingen. Dat gebeurde in Irnsum reeds op 1 september van datzelfde jaar. Het originele document, dat bewaard is gebleven, bevat talrijke namen van dorpelingen uit die tijd. Het volgende is de letterlijke tekst die betrekking heeft op "Irnsum in de Gretenie Rawerderhem". |
Patroonsopcomsten 1)Sekere landen in Otto Bottesz sate, by hem gebruckt, gifft nu te huir 14 goltg. |
1) Dit zijn de inkomsten (door verhuur) uit het patroonsgoed, oftewel het vermogen van de kerk. De kerk bezat in 1580 één complete boerderij met land, in huur bij Outger Gerbenszoon. De twee andere boeren huurden alleen land van de kerk. 2) Hieruit blijkt dat het gaat om Pybinga State, toen bewoond door Hille Duirres. Honderden jaren later was deze boerderij nog steeds bezwaard was met een "eeuwige rente van 3 Hoornse guldens". 3) Doorgaans was de pastoor een broeder van de Duitse orde van het Nesser Convent. De laatste pastoor --degene die moest aftreden-- was Saccheus Horstius. In 1580 was hij de enige geestelijke in het dorp. De voorgangers van pastoor Horstius waren Dirk Franszoon (in bronnen uit 1506 en 1524 "heer der Dusker orde" genoemd) en heer Johannes de Heukelom (vermeld in 1544). De boerderijen en het land werden beheerd door de kerkvoogden, gekozen door het dorp. Vaak waren dit de mensen uit de landadel of belangrijke boeren. In het betreffende document verklaren zij alle bezit van de kerk te hebben aangemeld. 4) De patroon was de heilige aan wie de kerk was gewijd. In Irnsum was dat Sint Mauritius. 5) Uit de huuropbrengsten van boerderijen en land betaalde de kerk de kosten van het kerkgebouw, kerkhof, pastorie, boeken en ornamenten voor de kerkdienst, alsmede andere lasten. 6) Een ijzeren rooster in de poort of ingang van de omheining van het kerkhof, dat diende om loslopende varkens en ander gedierte verwijderd te houden van de gewijde akker. 7) De kerk betaalde ook mee aan het onderhoud van de "Groene Dijk". 8) Mogelijk betrof dit een "afkoopsom" voor vijandige (Spaanse) troepen die de kerkklokken wilden stelen? |
Plaats 9, aan de Boorn, was in 1640 van de kerk. Verder bezat de kerk zoveel grond op Abbingawier dat men zich kan afvragen of daar de eerste kerk van Irnsum is geweest... Plaats 19 met ca. 16 ha. aan landerijen vormde de "pastoryelanden". De "vicaryelanden" zijn met 22/23 genummerd. Deze plaats van ca. 20 ha. is kennelijk later gesplitst. Nr. 26: in 1640 de "schoolelanden" en in 1580 waarschijnlijk voor de koster. |
1) Dit betreft de inkomsten uit de pastoorsgoederen. In de late middeleeuwen was de pastoor vaak tevens boer en kreeg hij een boerderij met land in gebruik. Hij werd dus betaald in natura. 2) De pastoor mocht ook de pastorielanden verhuren en de opbrengsten gebruiken om in zijn levensonderhoud te voorzien. Hier was dat kennelijk het geval. 3) De voormalig pastoor verklaart dat hij de afgelopen 12 jaren te Irnsum eerbaar --dus zonder concubine-- had geleefd. Kennelijk was dat een voor die tijd noemenswaardig feit. |
Pastorieopcomsten 1)Een sate lands van ses end sestichstehalff pondemate vennen en meden tsamen, de nu gebruckt Foeckle Siurdtz 2), darvan te huir gevende sestich goltguldens, dwelk sestich goltgulden de gemeente vor dit jaer gepasseert hefft den pastoir Saccheo Horstio tot onderholdinge, verclarende dat he pastoir hem tegen de gemeente vrom gedragen end eerlick gelevet hefft met sin moder end suster onderholdende end so lange he hir te Irnsum gewonet hefft ontrent twelff jar, geen concubine gehat hefft alsnoch te desen dach. 3) |
Vicarieopcomsten 1)Itlike landen bij Derck Alberts gebruckt, sonder te weten hovele, end noch itlike landen bij Peter Claesz, end oick itlike landen by Jancken Ottesz weduw end geven tsamen te huir ses end vifftich goltg., vrij.Janke Arntz hefft hirop betalt twintich goutg. end gecort viff en twintich str. uitgelecht bi hem, begeert de reste tot de halve huir te corten van schattinge, 5 Novimbris. Janke Arntz hefft hirop uitgelecht viff en twintich str. an de greetman vor salarijss. Einer Christoffel de weese, de neve van joncker Hinckert is ontrent dree jar possesseur gewest, hem by cornell 2) offt tolde hoff geschoncken, op niejar veer jaer sinde geleden. |
1) Inkomsten uit de vicarislanderijen werden apart vermeld. De lagere geestelijkheid genoot zijn inkomsten uit de vicarij goederen, die zij mochten beheren. In 1580 was er in Irnsum geen vicaris of kapelaan meer. De laatste "prebende priester ad altare beate Marie" was heer Ritske Bernardi. Deze was aangesteld in 1516 en hij was er nog in 1544. Er word ook wel gesproken van "beneficiën" oftewel een soort leen met een geestelijk doel. Vaak betrof het blijvende rechten uit grondbezit, die door een particulier of parochiaan (dus niet de kerk) ter beschikking waren gesteld. Als tegenprestatie moest een geestelijke dan regelmatig terugkerende activiteiten ontplooien voor de zieleheil van de overleden schenker. Uit het document is niet op te maken hoe de situatie er in 1580 precies uit zag... 2) Hiermee werd stadhouder Caspar Robbles bedoeld. |
1) Tenslotte was er een inkomsten bron voor de koster. 2) Koster en tevens schoolmeester was Roelof Buweszoon. Hij was een van degenen die de verklaring ondertekenden. 3) Alba of alf, een lang tot op de voeten neerhangend kleed met een gordel (cingulum) om de middel gesloten, was een der kledingstukken van de dienstdoende geestelijke. 4) Casula of casuifel, was het kledingstuk dat de priester het laatst aantrok. Dit is een stuk kostbare stof met een opening in het midden, waardoor het hoofd gestoken werd. Meestal was er een kruis op gestikt. 5) Drie van de vijf ondertekenden met hun handtekening en twee (die niet konden schrijven) plaatsten hun handmerk. |
Costerieopcomsten 1)Viff kogangen by de coster nu verhuirt ontrent vor derteendehalff goltg., noch derteen pondemate meden, vor derteen golgt. verhuirt. |
Bron: "Register van Geestelijke Opkomsten van Oostergo" volgens de opgave daarvan in de dorpen van dit kwartier gedaan aan de Commissarissen der Staten van Friesland in 1580-1581. Bewerking door Prof. dr. J. Reitsma, uitgegeven in boekvorm, 1888. |
www.irnsum.nl : de website over de dorpshistorie van Jirnsum |