Terug naar hoofdstuk    Naar homepage

Uit het Register van Geestelijke Opkomsten 1580

Nadat de Friese staten op 30 maart 1580 besloten tot het afschaffen van de RK eredienst kwam er officieel een einde aan het katholieke geloof in deze provincie.

Dit besluit had grote consequenties. Zo moest er ondermeer een inventarisatie komen van de kerkelijke bezittingen. Dat gebeurde in Irnsum reeds op 1 september van datzelfde jaar.

Het originele document, dat bewaard is gebleven, bevat talrijke namen van dorpelingen uit die tijd. Het volgende is de letterlijke tekst die betrekking heeft op "Irnsum in de Gretenie Rawerderhem".

Een reconstructie van de St. Martinuskerk

Patroonsopcomsten 1)

Sekere landen in Otto Bottesz sate, by hem gebruckt, gifft nu te huir 14 goltg.
Outger Gerbensz een sate soals se is vor 18 goltg.
Atte Govertz seker landen in sin sate vor 8 goltg.
Renthen, in Hille Duirres sate jars dree hoornsg., is 36 str. 2)

Verclaren de gewesen pastoir Saccheus Horstius 3) end Eede Sigers kerckvoget in presentie Otte Bottesz, Jancke Arntz ende Sijbren Wiltkes, dat se nit weten, dat de patroen 4) meer hefft. Bedragt tsamen een end veertich goltg. ende acht str.

Lasten op de patroen staende 5)

Twee tijmmerluiden, als Peter Heertz end Jorrit Wabbes rest van een nie roster 6) byt kerckhoff viffteen goltg. seven str.
Aede Sijgers van seker eschen ant kerckhoff geplant 4 gg. 6 ½ str.
Sijbren Wiltkes van olde rekenschup ontrent viff goltg.
Is noch belast met onderholding van seker groendick 7) van Rawerderadijck tot Soelsterdijck.
Noch twintich rode dijck van de groendick vorss., hetende Heerneborch.
Noch Aede Sijgers an verschoeten penningen seven carolusgulden tot dato der beschrivinge, den 9 Martij by de greetman gedaen.
Noch na dato vorss. Aede Sijgers kerckvogt uitgelecht vifftehalff goltgulden in voergaende rekeninge verteert, end noch twee goltgulden end vifftehalf str. verteert de soldaten 8), die de klocke halen wolden, end dree en dertich str. denselven geschonken te salarijss, end noch twelff goltgulden mijn dree str. ter cause van 44 anderhalff broden den armen int dorp uitgedelet, darvan de kerckvogt presenteert specificatie der armen te vertoenen.

Belopen de lasten van de patroon tsamen negen end veertich goltgulden end ses stuvers. Int slot van rekeninghe bevonden, dat de kerckvogt Aede Sijgers dit jar opcomsten als 41 goltg. end 8 str. suver gelt opboiren sall, end noch blifft de patroen hem schuldich seven goltgulden end ses end twintich str., so ist alles al betaelt.

1) Dit zijn de inkomsten (door verhuur) uit het patroonsgoed, oftewel het vermogen van de kerk.

De kerk bezat in 1580 één complete boerderij met land, in huur bij Outger Gerbenszoon. De twee andere boeren huurden alleen land van de kerk.

2) Hieruit blijkt dat het gaat om Pybinga State, toen bewoond door Hille Duirres. Honderden jaren later was deze boerderij nog steeds bezwaard was met een "eeuwige rente van 3 Hoornse guldens".

3) Doorgaans was de pastoor een broeder van de Duitse orde van het Nesser Convent. De laatste pastoor --degene die moest aftreden-- was Saccheus Horstius. In 1580 was hij de enige geestelijke in het dorp.

De voorgangers van pastoor Horstius waren Dirk Franszoon (in bronnen uit 1506 en 1524 "heer der Dusker orde" genoemd) en heer Johannes de Heukelom (vermeld in 1544).

De boerderijen en het land werden beheerd door de kerkvoogden, gekozen door het dorp. Vaak waren dit de mensen uit de landadel of belangrijke boeren. In het betreffende document verklaren zij alle bezit van de kerk te hebben aangemeld.

4) De patroon was de heilige aan wie de kerk was gewijd. In Irnsum was dat Sint Mauritius.

5) Uit de huuropbrengsten van boerderijen en land betaalde de kerk de kosten van het kerkgebouw, kerkhof, pastorie, boeken en ornamenten voor de kerkdienst, alsmede andere lasten.

6) Een ijzeren rooster in de poort of ingang van de omheining van het kerkhof, dat diende om loslopende varkens en ander gedierte verwijderd te houden van de gewijde akker.

7) De kerk betaalde ook mee aan het onderhoud van de "Groene Dijk".

8) Mogelijk betrof dit een "afkoopsom" voor vijandige (Spaanse) troepen die de kerkklokken wilden stelen?

Reconstructie boerenplaatsen rond 1700

Plaats 9, aan de Boorn, was in 1640 van de kerk. Verder bezat de kerk zoveel grond op Abbingawier dat men zich kan afvragen of daar de eerste kerk van Irnsum is geweest...
Plaats 19 met ca. 16 ha. aan landerijen vormde de "pastoryelanden".
De "vicaryelanden" zijn met 22/23 genummerd. Deze plaats van ca. 20 ha. is kennelijk later gesplitst. Nr. 26: in 1640 de "schoolelanden" en in 1580 waarschijnlijk voor de koster.


1) Dit betreft de inkomsten uit de pastoorsgoederen.

In de late middeleeuwen was de pastoor vaak tevens boer en kreeg hij een boerderij met land in gebruik. Hij werd dus betaald in natura.

2) De pastoor mocht ook de pastorielanden verhuren en de opbrengsten gebruiken om in zijn levensonderhoud te voorzien. Hier was dat kennelijk het geval.

3) De voormalig pastoor verklaart dat hij de afgelopen 12 jaren te Irnsum eerbaar --dus zonder concubine-- had geleefd. Kennelijk was dat een voor die tijd noemenswaardig feit.

Pastorieopcomsten 1)

Een sate lands van ses end sestichstehalff pondemate vennen en meden tsamen, de nu gebruckt Foeckle Siurdtz 2), darvan te huir gevende sestich goltguldens, dwelk sestich goltgulden de gemeente vor dit jaer gepasseert hefft den pastoir Saccheo Horstio tot onderholdinge, verclarende dat he pastoir hem tegen de gemeente vrom gedragen end eerlick gelevet hefft met sin moder end suster onderholdende end so lange he hir te Irnsum gewonet hefft ontrent twelff jar, geen concubine gehat hefft alsnoch te desen dach. 3)


Vicarieopcomsten 1)

Itlike landen bij Derck Alberts gebruckt, sonder te weten hovele, end noch itlike landen bij Peter Claesz, end oick itlike landen by Jancken Ottesz weduw end geven tsamen te huir ses end vifftich goltg., vrij.

Janke Arntz hefft hirop betalt twintich goutg. end gecort viff en twintich str. uitgelecht bi hem, begeert de reste tot de halve huir te corten van schattinge, 5 Novimbris.
Janke Arntz hefft hirop uitgelecht viff en twintich str. an de greetman vor salarijss.
Einer Christoffel de weese, de neve van joncker Hinckert is ontrent dree jar possesseur gewest, hem by cornell 2) offt tolde hoff geschoncken, op niejar veer jaer sinde geleden.
1) Inkomsten uit de vicarislanderijen werden apart vermeld.

De lagere geestelijkheid genoot zijn inkomsten uit de vicarij goederen, die zij mochten beheren. In 1580 was er in Irnsum geen vicaris of kapelaan meer. De laatste "prebende priester ad altare beate Marie" was heer Ritske Bernardi. Deze was aangesteld in 1516 en hij was er nog in 1544.

Er word ook wel gesproken van "beneficiën" oftewel een soort leen met een geestelijk doel. Vaak betrof het blijvende rechten uit grondbezit, die door een particulier of parochiaan (dus niet de kerk) ter beschikking waren gesteld. Als tegenprestatie moest een geestelijke dan regelmatig terugkerende activiteiten ontplooien voor de zieleheil van de overleden schenker.
Uit het document is niet op te maken hoe de situatie er in 1580 precies uit zag...

2) Hiermee werd stadhouder Caspar Robbles bedoeld.

1) Tenslotte was er een inkomsten bron voor de koster.

2) Koster en tevens schoolmeester was Roelof Buweszoon. Hij was een van degenen die de verklaring ondertekenden.

3) Alba of alf, een lang tot op de voeten neerhangend kleed met een gordel (cingulum) om de middel gesloten, was een der kledingstukken van de dienstdoende geestelijke.

4) Casula of casuifel, was het kledingstuk dat de priester het laatst aantrok. Dit is een stuk kostbare stof met een opening in het midden, waardoor het hoofd gestoken werd. Meestal was er een kruis op gestikt.

5) Drie van de vijf ondertekenden met hun handtekening en twee (die niet konden schrijven) plaatsten hun handmerk.

Costerieopcomsten 1)

Viff kogangen by de coster nu verhuirt ontrent vor derteendehalff goltg., noch derteen pondemate meden, vor derteen golgt. verhuirt.
Ditselffte geneet nu Roleff Buwes 2), coster ende schoelmester int dorp Irnsum.

Een cijborie end een kelck van sijlver end een tijnden kelck, een lynnen alff 3) mit twee karsuffels 4), roet oft damast of satijn, wenich weerdich, willen de voget end andere to Leewarden to ons brengen op dach, alst ons gelegen end hen angesacht sal werden.

Aldus gedaen op d. 1 dach Septembris als vorss. Orkonde de kerckvoget end gemeente bovengeroert hare handen end merken, de niet schriven konnnen, hironder gestelt. 5)

Aedo Sygersz.
Ott Botte.
Roeleff Buwez, schoelmeister toe Irnsum.

Jancke Arents [merk]
Sybrant Wilckes [merk]



Bron: "Register van Geestelijke Opkomsten van Oostergo" volgens de opgave daarvan in de dorpen van dit kwartier gedaan aan de Commissarissen der Staten van Friesland in 1580-1581. Bewerking door Prof. dr. J. Reitsma, uitgegeven in boekvorm, 1888.

Naar boven
www.irnsum.nl : de website over de dorpshistorie van Jirnsum